Zo werken de standen van je spiegelreflexcamera

Inhoudsopgave

  1. Het groene vierkantje (automatisch)
  2. De M-stand (handmatig)
  3. De A- of AV-stand (diafragma)
  4. De S- of TV-stand (sluitertijd)
  5. De P-stand (programmastand)
  6. De B-stand
  7. De C-stand
  8. Overige symbolen

Iedere spiegelreflexcamera heeft een keuzewieltje bovenop de camera, waarmee je verschillende programma’s kunt instellen. Als je van fotografie voor beginners wilt overstappen naar een hoger niveau, zul je die automatische stand los moeten laten. Maar welke stand wanneer het beste uitkomt, dat is soms lastig in te schatten.

Voor sportfotografie heb je namelijk andere instellingen nodig dan voor portretfotografie of landschapsfotografie. Hoe werkt dat programma-keuzewieltje nu precies? Je vindt hier aantal fotografietips, zodat je direct aan de slag kunt en direct de beste stand weet te vinden op je camera.

Het groene vierkantje (automatisch)

De automatische stand wordt bij de meeste cameramerken aangegeven met de tekst ‘auto’, een groen vierkantje of een groen icoontje van een camera. In deze stand bepaalt de camera vrijwel alle instellingen, zoals de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde. De automatische stand zorgt voor een snelle en zorgeloze manier van fotograferen, omdat de camera al het werk voor je doet.

Sommige camera’s hebben zelfs een ‘intelligente slimme stand’. In dit geval duurt het iets langer om een foto te maken, omdat de camera nog meer metingen doet voor een beter resultaat. Wanneer je op de automatische stand fotografeert, kiest de camera altijd voor een neutrale belichting, met zoveel mogelijk scherpte. Er zijn echter genoeg situaties waarbij je daarvan wilt afwijken. Als je zelf meer invloed wilt hebben op je foto’s, kun je beter af en toe eens experimenteren met de andere mogelijkheden op het controlewieltje.

De M-stand (handmatig)

De M-stand dankt zijn naam aan de Engelse term ‘manual’, wat handmatig betekent. Het is een logische naam, aangezien je in dit programma alle instellingen handmatig zult moeten kiezen. De meeste camera’s hebben een instel-wieltje vlak voor de sluiterknop zitten. Deze bedien je met je wijsvinger. 

Sommige camera’s hebben ook een wieltje aan de voorkant van de camera, dat je met je duim kunt bedienen. Dankzij deze wieltjes kun je snel het diafragma en de sluitertijd instellen. De M-stand wordt door veel professionele fotografen gebruikt, omdat ze zo de volledige controle hebben over hun belichting. 

Het kost hierdoor soms wel veel tijd om direct alle instellingen juist in te voeren. Dat is erg lastig, zeker wanneer de situatie snel kan veranderen. Vandaar dat er ook veel fotografen zijn die liever een gedeelte van de instellingen door de camera laten bepalen.  

De A- of AV-stand (diafragma)

Op het draaiwieltje bovenop je camera kun je bij Nikon en Sony-camera’s de A-stand terugvinden. Bij een Canon camera heet dit de Av-stand. De A staat voor Aperture, wat de Engelse term voor diafragma is. Canon voegt hier nog de V van ‘value’ aan toe, wat ‘waarde’ betekent. In deze stand heb je dus de mogelijkheid om de waarde van het diafragma zelf te bepalen.

Dit is vooral van invloed op de belichting en de scherptediepte in je foto. De camera past de overige instellingen hierop aan. De A-stand wordt vooral bij portretfotografie veel gebruikt, omdat je in dit geval eenvoudig de instellingen kiest waarmee je het onderwerp los kunt halen van de achtergrond.

De S- of TV-stand (sluitertijd)

Als je niet het diafragma, maar juist de sluitertijd wilt instellen, dan is de S-stand een betere optie. De S staat in dit geval voor Shutter, wat het Engelse woord voor sluitertijd is. Bij Canon camera’s vind je hetzelfde programma onder de letters Tv. Dit is de afkorting voor Time value. Opnieuw een logische naam, aangezien je met de sluitertijd bepaalt hoe lang het maken van één foto duurt. Je kunt in deze stand sluitertijden instellen variërend tussen grofweg 1/8000ste seconde en 30 seconden. Dit noemt men ook wel de belichtingstijd.

Als je in de S-stand handmatig de foto langer belicht, zal de camera de belichting compenseren door de ISO-waarde en het diafragma aan te passen. Bij een extreme lange sluitertijd kan er echter behoorlijk wat over- of onderbelichting ontstaan, die niet altijd door de camera gecompenseerd kan worden.

De P-stand (programmastand)

De P-stand, ook wel programmastand genoemd, combineert de A-, de S en de automatische standen van je camera. In eerste instantie bepaalt de camera de belichting en kiest hiervoor een bijpassend diafragma en sluitertijd. Je kunt vervolgens met de instelwieltjes naar links of rechts draaien, waarbij hij beide waarden direct op elkaar aanpast. Wanneer je kiest voor een groot diafragma, verkort hij de sluitertijd en omgekeerd. Het is een handige stand om meer te leren over je instellingen, zonder dat je direct de belichting in eigen hand neemt.

De B-stand

Sommige camera’s hebben ook een B op hun keuzewieltje staan. De B staat voor bulb, wat het Engelse woord voor lamp is. In dit programma bepaal je de sluitertijd door zelf de sluiter in te drukken. Zo lang je deze ingedrukt houdt, blijft de camera een foto maken. Hiermee kun je handmatig een langere sluitertijd forceren dan de maximale 30 seconden uit de S-stand. Vooral bij nachtfotografie komt dit erg goed van pas.

Gebruik de bulb-stand bij voorkeur met een statief en een afstandsbediening, om trillings-onscherpte te voorkomen. Heeft je camera geen B op het keuzewieltje? Dan zit deze waarschijnlijk ‘verstopt’ in de M-stand. Als je in dit programma de sluitertijd instelt tot 30 seconden en dan nog één stapje verder gaat, verschijnt er vanzelf ‘bulb’ op je display.

De C-stand

Er zijn ook camera’s die je de mogelijkheid geven om je instellingen op te slaan. Dat is handig als je bijvoorbeeld regelmatig in een studio werkt, met dezelfde lichtopstelling. Je kunt dan eenmalig je instellingen opslaan en ze direct bij een nieuwe shoot weer terughalen. Dit wordt ook wel de ‘custom’-mode genoemd en je herkent het aan de C1, C2 en soms ook een C3 op het keuzewieltje.

Er zijn ook merken waarbij de C ontbreekt en er enkel getallen staan. Zie je een CA op het wieltje staan? Dan wordt er Creative Automatic bedoeld. In deze stand heb je een snellere toegang tot bepaalde beeldprofielen, waarmee je bijvoorbeeld de levendigheid van je kleuren kunt aanpassen.

Overige symbolen

Per cameratype en merk kan het verschillen welke iconen je nog tegenkomt op het keuzewieltje. De meeste iconen op een digitale fotocamera zijn echter wel universeel. Een bloem staat bijvoorbeeld voor een macro-programma, waardoor de camera op een kortere afstand kan scherpstellen. Een goede tip voor portretfotografie instellingen is het icoon van een gezicht.

Hiermee krijg je de portretstand waarmee je een portretfoto kunt maken met een mooie achtergrondonscherpte. Een berg met daarboven een wolkje staat voor een menu met de beste instellingen voor het fotograferen van een landschap. Een andere manier om een mooie foto van een landschap vast te leggen, is natuurlijk de panorama-stand. Deze herken je aan een uitgerekte rechthoek.