Laten we bij het begin beginnen: gooi niet zomaar je eten in de vriezer, maar denk er even goed over na. Zorg bijvoorbeeld voor een luchtdichte verpakking (er bestaan speciale diepvrieszakjes). Gooi ook niet direct je eten uit de pan in de vriezer, maar laat het eerst afkoelen, bijvoorbeeld in de koelkast. Heb je een flinke vriezer? Schrijf dan op een etiket wat er in zit en wanneer het in de vriezer is gegaan.

Heb je meerdere dezelfde gerechten in de vriezer? Haal dan eerst het oude voedsel eruit, en begin pas later aan het nieuwere. Zo voorkom je dat er iets achterin blijft liggen. Zet je vriezer in het begin ook goed koud: hoe sneller je eten invriest, hoe beter. Heb je vlees in de vriezer? Doe het dan meteen na het ontdooien in een gerecht. Stop je vriezer ook niet te vol, en maak hem regelmatig schoon.

Vriezers zijn er in verschillende vormen en maten. Je kunt kiezen voor een inbouw vriezer of een losse, bijvoorbeeld voor in de bijkeuken of schuur. Je kunt ook voor een koel-vriescombinatie gaan: dat is een koelkast en een vriezer in één. De meeste koelkasten hebben sowieso een los vriesvak, al heb je daar wat minder opties qua temperatuur, en zijn ze vaak niet al te groot. Ruimte genoeg in je keuken? Dan kun je kiezen voor een vrieskist.

Vriezers zijn notoire energievreters: het kost elektriciteit om ze koud te houden, helemaal als je ze vaak gebruikt. Let bij het kopen van een vriezer goed op het energielabel. Een A-label betekent dat de vriezer heel erg zuinig is, een vriezer met G-label is wat minder zuinig. Uiteindelijk kunnen de totale energiekosten van een vriezer prima hoger uitvallen dan het aankoopbedrag, houd daar rekening mee.