70 jaar televisie: een geslaagd experiment
Vijfhonderd. Dat is het aantal televisies dat zich op 2 oktober 1951 in Nederland bevond, de avond waarop de eerste nationale televisieavond werd uitgezonden. Een experimentele uitzending voor een minstens zo experimenteel platform. In de zeventig jaar daarna is er een hoop veranderd. Op het gebied van wat er op televisie te zien is, maar vooral ook op het gebied van de technologie zelf.
“We zijn begonnen met een experiment en willen dat het slaagt”, zei professor Kors, voorzitter van de Nederlandse Televisie Stichting in 1951. En slagen was een understatement. In 1954 was het aantal televisietoestellen in Nederland gegroeid tot 16.000 en nog geen zeven jaar later was dit aantal geëxplodeerd tot één miljoen televisies in Nederland.
Drang naar kleur
Maar, zoals dat gaat met technologie, de kijker raakte al vrij snel gewend aan dit ‘magische nieuwe medium’ en het verlangen naar beeld in kleur groeide. In 1967 werd die droom werkelijkheid, met de introductie van de kleurentelevisie. In de jaren daarna werd de technologie verder ontwikkeld, maar die ontwikkeling richtte zich vooral op design en formaat: grotere toestellen, met meer beeldbuis, en minder kast. Maar alle vernieuwingen ten spijt (een betere geluidskwaliteit, hogere verversingsratio), bleef het principe van de televisie lange tijd hetzelfde: een grote logge beeldbuis.
Pas in de jaren negentig kwam hier verandering in, met de introductie van de plasma-televisies, en later ook de lcd-televisies. Doordat zowel plasma als lcd een andere technologie gebruiken dan een beeldbuis (er worden geen elektronen meer afgevuurd op een fluorescentiescherm) zijn deze schermen enorm veel dunner dan een beeldbuis. Dit zorgde voor een nieuwe revolutie op het gebied van televisies: de platte televisie.
Oled
Lcd is een mooie technologie, maar heeft als nadeel dat de kristallen die zorgen voor het beeld, zelf geen licht geven, waardoor led-verlichting nodig is. Een nieuwe technologie, oled, zorgde ervoor dat ook die stap niet meer nodig was. Het scherm is hierbij namelijk opgebouwd uit minuscule elementen die zélf licht geven, en dus niet meer te hoeven worden belicht door een secundaire lichtbron. Niet alleen betekent dit dat oled-televisies nóg dunner gemaakt kunnen worden dan lcd-televisies (zo dun zelfs dat je niet eens meer een rand ziet), maar ook dat het zwart op het beeld ook écht zwart is.
Terwijl de ontwikkeling van beeldbuis, naar plasma, lcd en oled gaande was, speelde er nog twee belangrijke veranderingen op de achtergrond: de komst van hd-tv en de opkomst van de slimme televisie.
Was de beeldkwaliteit van televisie bijna 45 jaar redelijk constant, in de afgelopen 25 jaar zijn we gegaan van sd (standard definition), naar hd (high definition), 4K en 8K. De beelden waar we naar kijken zijn ongekend veel scherper geworden, de contrasten zijn vele malen beter en de kleuren veel realistischer.
Slimme TV
De factor ‘slimheid’ heeft ervoor gezorgd dat televisies véél meer kunnen dan alleen maar tonen wat ze in Hilversum of Aalsmeer bedenken, zoals we dat een jaar of veertig geleden zo mooi zeiden. Verbinding met internet zorgt ervoor dat televisies ook content van internet kunnen tonen. Dit in combinatie met diensten als Netflix, Amazon Prime enzovoort, heeft ervoor gezorgd dat het televisielandschap voorgoed is veranderd. Steeds meer mensen zeggen hun televisie-abonnement op en schakelen over op online (terug)kijkplatforms en streaming-diensten.
Slimmere televisies zorgen ook voor technologie waarmee beelden digitaal opgekrikt kunnen worden, zodat zelfs beeld dat geschoten is voor een kwalitatief mindere televisie, toch mooi oogt op een beter toestel. Maar denk ook aan trucjes als het toevoegen van frames aan filmmateriaal, om de beelden soepeler te kunnen tonen. In principe een fijne mogelijkheid, maar gebruikers en met name filmmakers werden daar niet altijd gelukkig van, omdat films niet meer werden getoond zoals de filmmaker ze had bedoeld.
Filmmaker Modus
En zo kon het gebeuren, dat na decennia aan technologische verbeteringen aan televisies, er een stap werd gezet om televisies net iets minder te laten kunnen. Een stapje terug doen om vooruit te kunnen, zou je kunnen zeggen.
Na kritiek van grote filmsterren en regisseurs, besloot de UHD Alliance - een samenwerking tussen verschillende partijen uit de film- en tv-industrie – de zogenaamde ‘Filmmaker Modus’ te introduceren. En die modus is precies wat de naam doet vermoeden: een modus die je in staat stelt om een film te kijken, precies op de manier die de filmmaker voor ogen had, zonder allerlei digitale verbeteringen door het toestel zelf.
Panasonic HZW2004
Sinds de introductie van televisie in Nederland, 70 jaar geleden, is er veel veranderd. Filmmaker Modus is een ode aan alles dat televisie zo bijzonder en puur maakt. Panasonic is één van de fabrikanten die Filmmaker Modus als eerste omarmd heeft. Je vindt deze modus onder andere in de Panasonic HZW2004: een ultradunne oled-televisie, die je natuurlijk ook gewoon toegang biedt tot alle digitale verbeteringen die mogelijk zijn. Het toestel is verkrijgbaar in 55 inch en 65 inch en ondersteunt daarnaast alle belangrijke dr-standaarden en Dolby Vision IQ. Dit geeft je de ultieme kans om te zien hoeveel televisie écht is veranderd sinds 1951.